Friday, September 7, 2007

Joris Luyendijk over het tekort aan reflectie in de Nederlandse journalistiek

Hij schreef ruim een jaar geleden met Het zijn net mensen een kritisch, ontnuchterend boek over de tekortkomingen van verslaggeving vanuit het Midden-Oosten. Hiermee kreeg Joris Luyendijk de elite van de Nederlandse journalistiek over zich heen. In een interview met ROest legt hij uit, waarom hij niet tevreden is met de reacties. ‘Vooral mijn medestanders hebben het laten afweten.’

‘Ik bleek als correspondent verschillende verhalen te kunnen vertellen over dezelfde situatie. Media konden er daar maar één van brengen, en vaak was dit het verhaal dat het al bestaande beeld bevestigde.’ Vijf jaar in het Midden-Oosten bracht Joris Luyendijk tot een onthutsend inzicht: er bestond een gapende kloof tussen de werkelijkheid die hij in de straten van Caïro, Bagdad en Damascus ervoer en de verslaggeving daarvan in de westerse media.

Deze ontdekking werkte hij uit tot het in 2006 verschenen boek Het zijn net mensen. In zijn proloog omschrijft hij het als ‘een boek dat laat zien waarom je in het Midden-Oosten over dergelijke grote vraagstukken zo moeilijk zinnige dingen kunt zeggen.’ ‘Inwoners van het Midden-Oosten zijn net mensen, al zou je dat niet denken omdat, als je mensen altijd alleen in het nieuws ziet, je gaat denken dat ze altijd bezig zijn met demonstreren, stenen gooien, wanhopig huilen en poppen van westerse leiders verbanden.’ Luyendijk heeft uitgesproken opvattingen over journalistieke zeden en gooide hiermee een knuppel in het hoenderhok van de Nederlandse journalistiek. Want hoewel hij het Midden-Oosten als casus gebruikt, is Het zijn net mensen een bijna filosofische verhandeling over de beperkingen van de journalistiek in het algemeen, en heeft hiermee betrekking op de beroepspraktijk van elke journalist. Ondanks het succes van zijn heldere, polemische betoog, kwam de discussie niet op gang zoals hij had verwacht. Incidenteel verschenen reacties van collega-journalisten en correspondenten. Pas in april, ruim negen maanden na het verschijnen van het boek, werd hij in een debat in het Amsterdamse Muziektheater van repliek gediend door de hoofdredacteuren van de Volkskrant, NRC Handelsblad en NOS journaal. Ook dit stelde Luyendijk echter niet tevreden: ‘Laat ik het zo zeggen. Ik noem specifiek vijf vertekeningen: filters, vervormingen, manipulaties, partijdigheid en versimpeling. Ik heb geen enkele reactie gelezen waarbij hierop systematisch wordt ingegaan, en wordt uitgelegd waarom ik gelijk of ongelijk heb en wat er dus aan gaat gebeuren.’


Frustreert het u?

‘Nee hoor, ik vind het wel boeiend. Ik zie nu van dichtbij wat er gebeurt als je probeert iets te veranderen. Heel interessant.’

Hoe verklaart u dat het bijna een jaar heeft geduurd tot het debat over het thema van Het zijn net mensen op gang kwam?

I wonder. Misschien heeft het iets met de Nederlandse leiderschapsstijl te maken. Onze leiders zetten zelden een koers uit, zogeheten richtinggevend leiderschap. Veel liever doen ze aan bindend leiderschap, oftewel pappen en nathouden. In dat laatste model past het heel goed om kritiek eerst te negeren, dan te ontkennen en dan te bagatelliseren.’

'Niets nieuws dus eigenlijk', stelt Martin Sommer in de Volkskrant. Hoe nieuw is uw boodschap?

‘Volgens mij niet zo nieuw. Bijna alles speelde al tijdens de Vietnamoorlog. Maar mij lijkt de vaststelling 'niets nieuws' meer een reden om er des te harder iets aan te doen, dan om achterover te leunen en over te gaan tot de orde van de dag. Maar hierover wordt dus verschillend gedacht.’

In hoeverre komen de gebreken van de journalistiek, die u in uw boek beschrijft, terug in de reacties?

‘Het probleem gaat nog dieper. Alle representatie is gefilterd, vervormd, partijdig, gemanipuleerd en versimpeld. Mijn representatie in Het zijn net mensen van de mediarepresentatie geeft dus ook weer een gefilterd, vervormd, partijdig, gemanipuleerd en versimpeld beeld van de media. En de reacties op het boek zijn ook weer gefilterd, vervormd en ga zo maar verder. Maar het is wel opvallend hoe weinig er inhoudelijk wordt ingegaan op wat ik allemaal constateer.’


Luyendijk ging ondertussen wel zelf in gesprek met collega’s in het televisieprogramma De leugen regeert, waar RTL-correspondent Conny Mus zich onvermurwbaar toonde. Hij voelde zich duidelijk beschuldigd. In een aantal andere reacties is een zelfde houding zichtbaar. Journalisten lijken het gevoel te hebben zich te moeten verdedigen.


Veel reacties lijken een pleidooi voor het bestaansrecht van de journalist. Maar in Het zijn net mensen spreekt u toch helemaal niet van een failliet van de journalistiek?

‘Precies! Ik vind het bizar hoe mijn boek soms wordt afgeserveerd met het argument: maar journalistiek heeft best nut en zin. Uiteraard heeft journalistiek nut en zin, dat staat letterlijk in mijn boek. Waarom mensen mij dan toch zo'n bewering in de schoenen schuiven? Geen idee, maar het effect is dat ze niet hoeven na te denken over wat ik wel zeg.’

In veel reacties worden voorbeelden gegeven waarin een journalist of redactie op succesvolle wijze de valkuilen wist te omzeilen.

‘En soms kan dat ook, in bijvoorbeeld een achtergrondverhaal of een correspondentenrubriek. Ik zeg: daarmee ben je er niet. Bovendien zijn sommige valkuilen onmogelijk te omzeilen, zoals de noodzaak tot keuze bij onderwerpen, invalshoeken en woorden. Daarover zul je je toch moeten gaan verantwoorden: waarom belicht je juist dat en niet iets anders? Wat is bij die selectie het onderliggende motief?’

Is de lezer wel geïnteresseerd in nuances?

‘Dé lezer bestaat niet. Ik denk dat zeker twintig procent van de bevolking open staat voor complexe informatie. Maar dan moet je je wel levellen met de lezer, en niet om die vertekenende mechanismen heen werken, maar ze waar nodig benoemen. Je kunt niet precies weten hoe er in Uruzgan over ons wordt gedacht, maar met die beperking in het achterhoofd kun je wel allerlei activiteiten ondernemen om toch een indruk daarvan te krijgen. Bijvoorbeeld het monitoren van de Pakistaanse pers, Afghanen in Nederland laten bellen en non-governmental organizations in Kabul interviewen. Vervolgens toon je de uitkomst van deze activiteiten.’


Moet het hele idee van waarheidsvinding in de journalistiek dan de prullenbak in? Volgens Frits van Exter, toenmalig hoofdredacteur van Trouw, moeten journalisten zoeken naar een middenweg. Hij schrijft in zijn krant dat het vraagteken ten onrechte een taboe is in de journalistiek: ‘De krant wil niet zomaar doorgeefluik zijn van allerlei vermeende feiten, de journalisten moeten uitzoeken hoe het zit. Soms lukt dat aardig en soms moet het vraagteken blijven staan. Met het benoemen van de onwetendheid bewijs je de lezer een betere dienst dan met het verhullen’ (Trouw, 4 nov. 2006). Koert Lindijer schrijft in NRC Handelsblad: ‘Na 24 jaar correspondentschap in Afrika ben ik het daar grondig mee oneens: de beperkingen zijn er om te overwinnen en daar hoeft de lezer niet mee te worden lastiggevallen’ (NRC, 24 feb. 2007). Luyendijk relativeert: ‘Journalisten zijn net mensen, in de zin dat ze net zo min tegen kritiek kunnen, dat ze met elkaar concurreren, dat ze zich vaak slimmer en alwetender voordoen dan ze zijn. Dat is niet zo erg, er valt niets aan te doen. Maar het is wel goed om dit zo nu en dan hardop te zeggen.’


Pieter Broertjes (hoofdredacteur de Volkskrant, red.) bespreekt in zijn reactie een vermoeidheid voor bepaalde onderwerpen. Hiermee 'maak je geen spannende kranten. Zeker niet voor jonge lezers'. Steeds meer media lijken zich door dit soort motieven te laten leiden.

‘Zoiets heet de vrije markt. Je moet media niet verwijten dat ze zich voegen naar de wensen van het publiek waarvan ze afhankelijk zijn.’

Staat een volledige vrije markt geen kwaliteit in de weg in dit geval?

‘Ik denk het wel. Op de vrije markt voor informatie wint niet de beste informatie maar de lekkerste, zoals op de vrije markt voor voedsel ook de hamburgers winnen van de linzen.’


Dit lijkt een zorgwekkend gegeven. Want wanneer het grootste deel van de consumenten hamburgers boven linzen verkiest, aangenaam boven onprettig, ontstaat een nog grotere kloof tussen de werkelijkheid en het beeld dat mensen daarvan hebben. De Franse socioloog en filosoof Jean Baudrillard spreekt in dit geval van het ‘Simulacre’. In zijn theorie is de mens het contact met de wereld verloren en baseert hij zijn beeld van de werkelijkheid op wat hij in de media ziet. Baudrillard ging daarin zover dat hij beweerde dat de Golfoorlog nooit had plaatsgevonden. De Fransman mocht in zijn provocerende uitspraken misschien overdrijven, het effect van beeldvorming in de media is een belangrijk onderwerp in een wereld, waarin communicatie steeds complexere vormen aanneemt. Hoewel Luyendijk in zijn boek de gevolgen, op bijvoorbeeld economisch en politiek gebied, van de vertekenende werking van de media nauwelijks bespreekt, zijn die er wel degelijk. Mabel van Oranje schreef als directeur van The Open Society Institute, dat zich inzet voor vrijheid en democratie, een pamflet waarin ze benadrukt hoezeer deze factoren in verband staan met het functioneren van de media.


In een interview in de Volkskrant (10 maart 2007) noemt Mabel van Oranje de pers ‘de vierde poot in de trias politica’. Denkt u dat journalisten weten welke macht en invloed ze hebben?

‘Ja, want ze claimen, terecht, allerlei privileges. Maar voor de andere kant, dat macht ook verantwoording afleggen inhoudt, sluit met name de oudere generatie liever de ogen. Althans een deel van hen, die denken dat verantwoording afleggen betekent dat je een deel van de persvrijheid inlevert. Zij zien dat als een aanslag op de democratie.’

En de consument?

‘Die moet zich ook eens achter de oren krabben. Sommige zaken in de wereld zijn geen fun, maar wel belangrijk. Als jij je niet verdiept in Europa, moet je er ook niet over klagen.’

Vormt het huidige functioneren van de media een gevaar voor de samenleving?

‘Tja. Dit soort grote termen en kreten zijn volgens mij contraproductief.’

Mabel van Oranje zegt ook: 'Iedereen zou zich de vraag moeten stellen waarom wij steeds meer uit zijn op vermaak en trivia.'

‘Ja, dat zouden ze inderdaad moeten doen. Maar alleen mensen die toch al niet uit zijn op vermaak en trivia, stellen zich die vraag. Dus zo kom je er ook niet, hoewel het een belangrijk punt is dat ze maakt.’

Waar ligt de grens tussen verantwoordelijkheid van de media en de verantwoordelijkheid van de ontvanger?

‘Tja.’

Ik ben benieuwd hoe u dit ziet, in een vrije markt.

‘Ik denk dat een volledig vrije en volledig concurrerende markt funest is. Maar ik zie ook niet hoe je zonder staatsbemoeienis onder die vrije markt uitkomt. Burgers zouden zich moeten verenigen om non-profit media te behouden. Dat gebeurt al in Amerika, maar op kleine schaal.’

Tijdens het debat in het Muziektheater werd geopperd dat een schrijver een beter beeld zou geven dan een journalist. Pleit u voor een fictieve weergave van de werkelijkheid?

‘Nee. Maar ik denk wel dat als je werkt in een onmogelijk gebied als Uruzgan of Guantánamo Bay, dat schrijvers soms met hun blik op de werkelijkheid dingen naar voren kunnen halen die journalisten ontgaan. Maar dan nog wil ik van die schrijvers geen fictieve weergave, maar alleen informatie waarvan ze denken dat die klopt. We gaan niet lopen fantaseren.’


Het naar aanleiding van Het zijn net mensen gehouden debat in het Muziektheater trok zevenhonderd, met name jonge, mensen. De hoofdredacteuren die daar met Luyendijk in debat gingen, Birgit Donker (NRC Handelsblad en NRC.next), Pieter Broertjes (de Volkskrant) en Hans Laroes (NOS Journaal) lieten zich echter weinig onvoorspelbaars ontvallen. In een special in de Volkskrant (14 april 2007), op de zaterdag voor het debat, kregen ze alledrie de ruimte om een korte reactie te geven. Zonder uitzondering gooien ze het op het vakmanschap van journalisten. Want natuurlijk heeft Luyendijk gelijk als hij zegt dat journalisten selecteren en versimpelen, maar volgens de drie hoofdredacteuren moeten we daarbij vertrouwen op de kwaliteiten van de journalist in kwestie. Het thema van Het zijn net mensen wordt door geen van hen met beide handen aangepakt en behandeld. Soms wordt kritiek genegeerd, dan ontkend en uiteindelijk gebagatelliseerd. Luyendijk zei het al.

‘Voor de verkoop van mijn boek is het goed dat die reacties zo pover zijn, want zo blijft er een spannende vraag boven het boek hangen: wanneer gaan ze reageren? Voor de kwaliteit van de beeldvorming had ik liever wel inhoudelijke reacties gehad, en aangezien het mij bij het schrijven van het boek om de kwaliteit van de berichtgeving was begonnen, ben ik niet tevreden. Maar ja, wie klaagt er als hij binnen een jaar honderdduizend boeken verkoopt?’

Zou u Het zijn net mensen willen herzien?

‘Er staan enkele fouten in en verkeerde inschattingen van de informatie. Die zijn in nieuwe drukken verbeterd en ik ga daar op mijn website nog iets aan doen. Verder heb ik spijt dat ik heb geschreven dat “journalistiek in dictaturen onmogelijk is”, want uit die zin blijkt onvoldoende dat ik bedoel: “klassieke journalistiek in westerse zin”.‘

Heeft Het zijn net mensen een significante invloed op de manier waarop journalistiek bedreven wordt?

‘Nee. Er gebeurde ook al van alles voordat mijn boek uitkwam natuurlijk, ik ben uiteindelijk maar een klank in een symfonie.’


Luyendijk was niet de enige klank, buiten het traditionele kader van de hoofdredacteuren om bleken vernieuwende initiatieven best mogelijk. Vanuit de zaal werd het gezag van de elite van de Nederlandse journalistiek meerdere malen in twijfel getrokken.

Luyendijk blijft optimistisch ‘Het duurt allemaal gewoon een beetje lang. Maar we geven niet op!’


Joris Cornelis Luyendijk
1971 Geboren in Amsterdam
1990-1991 Studie in Kansas, VS
1991-1998 Zwerftocht langs politicologie, geschiedenis, Arabische en religieuze antropologie
1995-1996 Onderzoek in Caïro
1998 Doctoraal religieuze antropologie
1998 Een goede man slaat soms zijn vrouw
1998-2000 Correspondent de Volkskrant & Radio 1 journaal
2000-2003 Correspondent NRC Handelsblad & NOS journaal
2001 Een tipje van de sluier
2006 Het zijn net mensen, beelden uit het Midden-Oosten
2006-2007 Presentator VPRO’s Zomergasten

No comments: